maandag 9 april 2007

Reis naar het onbestemde


Papa Was a Rolling Stone

ZONDAG, 1 april - 'Iwan, onze pa is overleden op 11 november. Ik condoleer je met het verlies, en hoop je nog te zien deze dagen. Ik ben van 16 t/m 23 november in Paramaribo. De crematie is op 17 november. Ik heb helaas geen telefoonnummer van jou', e-mailde een broer van mij, van vaders kant. Ik las het op de dag van de crematie. Dus te laat. Bovendien was ik ondergedoken. Ik was namelijk twee dagen eerder weggelopen uit het christelijke opvangcentrum voor drugsverslaafden De Stem, in het district Para. Ik vreesde dat de politie mij zocht, want toen ik een maand eerder was gevlucht uit het Psychiatrisch Centrum Suriname, hadden de volgende dag vijf mannen in burgerkleding een inval gedaan op het adres waar ze vermoedden dat ik mij schuilhield.
Ronald Scholsberg, mijn vader, had acht kinderen verwekt bij acht verschilllende vrouwen. Mijn geboortejaar (1963) noemde hij zijn ‘topjaar’. Toen kwamen drie kinderen van hem ter wereld.

Mijn vader zag ik voor het eerst op mijn tiende. Maar dat was van korte duur. Al na enkele maanden kwam mijn vader ineens niet meer opdagen. Op twee terloopse ontmoetingen na – met intervallen van jáááren – liep ik hem als dertiger tegen het lijf tijdens mijn ‘herkennismaking’ met mijn geboorteland in 1993. Ineens zag ik in de drukke Domineestraat in Paramaribo poesgroene ogen mij priemend opnemen. Ik herkende ze haast instinctief direct als die van mijn vader, hij was al jaren eerder geremigreerd.

Een mij nog onbekende ‘Oom Hugo’ - een jongere broer van mijn vader - heeft het initiatief genomen om ons allen - ter nagedachtenis van mijn vader - bij hem thuis in Dordrecht uit te nodigen. Het zou voor het eerst zijn dat alle kinderen van mijn vader bij elkaar zouden komen. Op één na, die in Paramaribo woont. Ik had alleen Rinaldo, de oudste, destijds samen met mijn vader opgezocht – dus ruim dertig jaar geleden.
Naarmate de datum van 1 april naderde, zag ik er steeds meer tegen op. Ik werd zelfs chagrijnig en stres nam bezit van mijn hoofd. Wat moest ik met al die sentimenten van mensen die ik toch niet ken? Ik had zelfs een ‘legitieme’ reden gevonden om niet te gaan. Maar iets in me zei: ‘Wees nou niet die egotripper die je heeft geleid richting zelfvernietiging en doe het op zijn minst voor je kinderen; zodat zij later niet van die zijde opgezadeld zitten met een doodlopend spoor van identiteitsloosheid’.
Ik heb gisteravond, voor het slapen gaan, diep gebeden en de Heer gevraagd om kracht en wijsheid. Vanmorgen werd ik wakker met een ongekend gevoel van: carpe diem – pluk de dag! Met open vizier en zonder enige verwachting of voorgekookte houding ga ik de dag tegemoet. Een reis naar het onbestemde.


Ik ben opgestapt op station Lelylaan. “Voor de kleine en grote mensen, we naderen het station waarboven luchthaven Schiphol ligt”, roept de conducteur lollig om. Met een overduidelijk Surinaams accent. Als ik in Leiden overstap en op het perron sta, komt de conducteur op me afstappen: “Is dat Iwan Brave niet?” O jé, denk ik, weer zo een die mij kent en ik hem niet. En ja hoor. “Je weet niet meer wie ik ben hè, maar ik weet precies wie jij bent. Je bent de zoon van Harriëte” Hij blijkt de zoon van ‘Oom Gerrit’, de jongere broer van mijn allang overleden oma Dodo van moeders kant. Hij vertrekt over twee dagen naar Suriname.” Hoewel hij aannemelijk beweert mij in Suriname te hebben ontmoet, kan ik het me niet herinneren. In elk geval heb veel over Oom Gerrit van mijn moeder gehoord. Hij is niet eens zo lang geleden gestorven. Dennis is het eerste tastbare wat ik van hem zie. We wisselen emailadressen en telefoonnummers uit. Wauw; nauwelijks onderweg, en ik ben een alweer een neef rijker! Een goed voorteken.




De tweede trein gaat wegens werkzaamheden niet verder dan Schiedam Centrum, wordt omgeroepen. Nu begrijp ik ook ineens waarom ik bijna twee uren moest reizen volgens de OV-reisplanner. Maar dit was dus al in verwerkt.
Maar we hebben niets te klagen. Alles is keurig geregeld en de passagiers worden netjes doorgeleid naar het juiste metrostation.



En ik heb niet te klagen van het uitzicht op de roltrap. Het betekent evenwel een overvolle metro op zondag.







De reizigers moeten uitstappen op station Blaak - hé, van het Monopoliespel - en bovengronds word je opgewacht op een stukje eigenaardige architectuur. Hoewel deze gebouwen alweer een paar decennia staan, ademt het nog steeds de sfeer van hedendaags. Mooi om te zien, maar zelf zou ik er niet willen wonen. Wat ik minstens zo erg vind als dierproeven, is als mensen proefkonijn zijn van architecten.


En dan ben ik beland in Dordrecht. Steriel in veel opzichten. Je moet er vast opgegroeid zijn om er van te houden. Mijn eindbestemming is de Pijl in de rustieke nieuwbouwwijk Sterrenburg. Ik heb voor alle zekerheid gekeken of er inderdaad een bus teruggaat. Per slot van rekening is het 1 april en misschien word ik beetgenomen!






En dit is Oom Hugo (r). Oké, ik heb dus een huisarts van vaders eerstegraadslijn. Niet slecht in noodgevallen. Hugo is zo’n tien jaar jonger dan mijn vader. Naast hem zit overigens mijn oudste broer Rinaldo. Hem zag ik dus voor het eerst en het laatst toen ik tien jaar was en voor enkele maanden een papa had.

En dit is Paula, de echtgenote van oom Hugo en geweldige gastvrouw. Ze hield zich afzijdig, maar dat was onderdeel van haar perfecte regie. Ook zij heeft enkele jaren in Suriname gewoond.


Dit is Rinaldo, mijn oudste broer. Het is gèk, maar is hij toch die oudere broer van me, want ik zie in hem de volle gelijkenis met dat kleine jongetje dat ik was. Rinaldo begint regelmatig zijn verhaal met: “Mijn vader...” Dan corrigeer ik plagend met: “Ónze vader...” en vervolg met: “... die in de hemelen zijt.” Tja, en of zijn naam worde geheiligd, moeten we afwachten.



Niet lang daarna komt Marie (40) binnenstappen met haar kinderen Rachael (5) en Bryant (16 maanden), vernoemd naar de populaire basketballer Koby. Bryant is zeer eigengereid, een allemansvriend en zijn zus iets meer gereserveerd. Bij het zien van dit neefje en nichtje was ik al tevreden met de dag. Leuk voor Daniël en Heather-Leezza.


En dit is Niza (37). Wauw, wat een spetter! Hét vrouwelijke evenbeeld van onze vader. Die grote ogen en die lach. Als je bedenkt dat Oom Hugo tegen mij zei: “Je lijkt als twee druppels op je vader”, dan begrijp je wel hoe ik me voelde. Ik zie haar voor het eerst: maar daar staat gewoon mijn jongere zus alsof ze er altijd was. Haar verhaal is schokkend. Zij weet pas sinds een half jaar dat ze het biologisch kind is van onze vader. Ze heeft hem altijd als een ‘oom’ gekend. Maar een broer vond het maar eens tijd voor de waarheid. Ze vloog hals over kop in oktober naar Paramaribo en had intensieve gesprekken met onze vader voor zijn dood. En een DNA-test wees voor ‘99%’ uit dat hij haar vader was. Maar hij had al gezegd: “Meisje, kijk in de spiegel dan weet je genoeg.”

En het blijft niet bij Niza. De volgende schoonheid die zich meldt, is Eshter (20), de oudste dochter van Jarrett, die na Rinaldo volgt.


En dit is haar eveneens oogstrelend zusje Jennifer (15). Zij steelt meteen mijn hart met haar innemendheid; ze heeft gelijkenissen met de moeder van mijn Sunshine. Blanke moeder, zwarte vader en opgroeien in een dorp. Kijk wat een Mona Lisa-ogen.



En dit is papa Jarrett en moeder Diana, de bronnen van al dit schoons. En je ziet het: kleine Bryant heeft de dag van zijn leven; hij kan hoppen van (nieuwe) oom tot oom. Tja, we kunnen boos op onze vader zijn, maar uiteindelijk zouden we allen er niet zijn zonder hem. Daarom moeten we altijd dankbaar zijn voor het leven.

En waarschijnlijk denken wij er allemaal zo over. De sfeer komt lekker los. Niemand zit met oude, onverwerkte sentimenten. Waarschijnlijk zijn we allemaal over dat punt heen en hebben geaccepteerd dat we dat stukje achter ons moeten laten. Hierdoor is deze bijeenkomst als een toetje in het leven. In één klap zijn we broers, zusters, neven, nichten, ooms en tantes rijker. Er wordt niets beloofd, maar er hangt duidelijk het gevoel dat we er vanaf nu voor elkaar kunnen zijn en er alsnog iets van kunnen maken.
Iedereen heeft zijn eigen verhaal. Onze vader - die in de hemelen zijt - heeft werkelijk acht verschillende levens op aarde gezet. Wat we wel gemeen hebben, is dat we binnen onze moedersgezinnen als enige hem als vader hebben. En iedereen heeft hem op zijn of haar manier in flarden mogen meemaken en is weer door hem in de steek gelaten.
Ik ben zeer zeker van plan voor mijn kinderen - al zal ik niet hun vloeren platlopen - minstens twee keer per jaar het contact te onderhouden, zodat de kleinkinderen weten dat ze ook aan Opa Ro's zijde familie hebben. Hún familie. Met veel overeenkomsten en kenmerken. Als ik bijvoorbeeld naar onze kinderen, dan geldt toch ook voor hen ergens dat deze lijn een doodlopende, eenzame lijn is. En dat hoeft niet, als wij ouders daarvoor zorgen. Wij kunnen breken met deze negatieve keten.

Het is apart om al die “vreemdelingen” het hemd van het lijf te vragen, alleen omdat we 'broers en zusters' van elkaar zijn. Marie, bijvoorbeeld, heeft onze vader pas op haar 24ste gezien. Haar moeder was er niet blij mee. “Die dicteerde op mijn achtste een brief met een hele waslijst wat ik aan hem moest zeggen”, vertelt ze. “Ze heeft geen prettige herinneringen overgehouden aan de periode met onze vader.” Overigens heel herkenbaar van wat ze verteld.

Wat frappeert is dat onze oma al vier kinderen, onder wie onze vader, had gebaard (van vier verschillende vaders!) voordat ze kinderen kreeg met opa Scholsberg, die onze vader heeft erkend.
Zal dat onze vaders trauma zijn geweest en heeft hij dat op ons overgedragen? In elk geval is Jarrett een steady gezinsman, zoals mijn oudste broer Mario van moeders zijde. Die heeft ook twee prachtige dochters van dezelfde leeftijd.

Ik heb in elk geval aan het eind van de dag niet alleen bloemen van nichtjes en neefjes erbij maar ook ineens vijf broers en zusters.De zesde, Tony, is er niet bij omdat hij in Suriname woont.

Maar als hij in Nederland komt zullen we hem zeer zeker opvangen en er een mooie bijeenkomst van maken. Ook hij is uit mijn vaders ‘topjaar’ 1963. Annie, de derde van dat jaar, overleed al na enkele maanden. "Dat was mijn stierenjaar", heeft hij het tegenover een broer verwoord.



* * *



Het was stom toeval dat ik onze jongste broertje (die er ook was met zijn achtjarige zoon, maar liever niet in de publiciteit wil) tegen het lijf liep in Paramaribo.

Hierdoor kon ik er wel bij kon zijn om onze vaders as uit te strooien waar de Suriname- en Commewijnerivier samenvloeien, bij de monding van de Atlantische Oceaan.
Voor een ieder die er behoefte aan heeft, is er een flesje met vaders as. Meestal hecht ik niet aan zulke zaken. Maar ik neem het mee. Ik zal het tezijnertijd met mijn kinderen, als ze iets groter zijn, ergens uitstrooien.
In mei is onze oom Hugo jarig en wordt hij 62. Ik ben er zeer zeker bij en dan beslist niet alleen. Wonderbaarlijk. Wat mijn vader in het leven niet heeft kunnen bereiken (al zijn kroost bij elkaar) heeft zijn dood wel kunnen bewerkstelligen.In één klap zo’n twintig nieuwe mensen in mijn leven – eerstegraads familie van hoge kwaliteit!

Een beter nalatenschap kan ik mij niet wensen. Hopelijk kijkt onze vader niet met berouw om. Want Christus zei: “Niemand die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijks Gods.”

donderdag 29 maart 2007

Op weg naar de suikerfabriek


AMSTERDAM, maandagavond 26 maart
Mijn plaats van bestemming is de Sugar Factory, tegenover de legendarische Amsterdamse Melkweg. Het is een speciale avond. Het is eigenlijk een werkverslagje en een verrassingsbezoekje. Ik ga Roos volgen. De dochter van Jeroen Trommelen, de innmiddels ook al legendarische Volkskrantjournalist die tien jaren Suriname op de voet volgde. Hij schreef er een boek over. 'Dwars door Suriname' (2000). Een jaar eerder was familie Trommelen in Suriname op vakantie.

Fotografie past wel bij Roos. Ze staat niet graag in het middelpunt, maar ze is best wel nieuwsgierig – zoals haar vader. De camera biedt prima uitkomst; nu kan ze (ogenschijnlijk) langs de zijlijn blijven en toch heel dichtbij en intiem inzoomen op wat ze op het oog heeft.
Dit is het eerste deel van mijn Digitaal Dagboek en Roos komt er gewoon in voor. En wat wil het toeval: ze is huisfotografe van nachttheater Sugar Factory en de band aan huis is Club Sinas. Daarin speelt een oude jeugdvriend van mij. Jos de Haas. Percussie. “Jos gaat wel goed”, had een andere jeugdvriend mij onlangs verteld. Vroeger lachten we altijd een beetje om Jos, omdat hij zo’n dagdromer was. Hij liep altijd mee, maar was altijd met zijn hoofd ergens in de wolken. Maar hij heeft wel zijn droom tot werkelijkheid gemaakt.


Ik ben eerst naar de Albert Hein gegaan om tandenstokers te zoeken. Mijn tandvlees is weer dermate ontstoken dat ik me echt niet meer kan veroorloven om vanavond nog meer etensresten tussen mijn kiezen te hebben. Het brandt gewoon. Ik moet snel naar de tandarts. Ik kon altijd noten kraken met mijn gebit, maar dat coke-roken heeft het behoorlijk gammel en overgevoelig gemaakt.

Pijnlijk zijn ook deze uitingen van het paasfeest voor mij. Ik zag laatst al dat er een paasconcert is op 6 april in de Obrechtkerk. Ik schrok gewoon dat het alweer Pasen is. Sowieso ontgingen mij de laatste jaren in Suriname al dit soort dagen. Behalve kerst dan. Zoveel desinteresse had ik in het gezinsleven. Zo land je in december in Amsterdam en zo ben je al weer in de vierde maand van het ' nieuwe' jaar beland. Ik ben al acht maanden niet meer onder één dak met mijn vrouw en kinderen! Dit is, heb ik besloten, mijn allerlaatste paasfeest alleen. Vanaf nu zal ik er naar toe leven voor de kinderen. Zodat zij later prettige herinneringen hebben.

"Wilt u de bon?", vraagt de kassière steeds aan de klanten. Dat is zo'n nieuwe irritante mode in Nederland. Wat maakt het uit of die klant die bon wil of niet; hij komt er toch uit rollen, kan je hem net zo goed geven! Ik leg dit ook voor aan het meisje. Ze kijkt me aan met een blik: wat kom jij nou moeilijk doen?
"Het lijkt me zo vermoeiend dat de hele dag te moeten vragen", zeg ik vriendelijk. "Zo is het ons uitgelegd", zegt ze uiteindelijk met een glimlach. Allemaal kunstmatige betrokkenheid. Want sinds de scanmachines is kassawerk het meest hersenloze. En de hele dag hoor je: ' blieb... blieb'.
Dus die meiden worden wakker gehouden met domme instructies, die de indruk moeten wekken dat het nog mensen zijn die achter dat ding staan. Zolang het jonge snoezige dingen zijn, hoeft Appie Hein zich geen zorgen te maken. Overigens schattig die uniformpjes; het zijn net sterwardesjes.






* * *


Het is zo'n avond dat ik per ongeluk aan het dolen raak. Fenny en Hans, die vlakbij het Concertgebouw wonen, zijn er niet. Ik besluit Stephanie, die in de Koe werkt, op te zoeken. "Ze is thuis, ze is ziek", vertelt een van de koks. Het is nog veel te vroeg. Dit is zo'n 'risicomoment' waarover mijn psychologe bij het Jellinek het heeft. Ik heb voldoende geld op zak om (soft)drugs te kopen. Maar ik moet er niet aan denken om te falen. Ik loop langs een coffeeshop en zie een eenzame blower zitten. De weedgeur maakt me al onpasselijk. Het "interieur" spreekt me ook niet meer aan. Dan maar meteen naar de Sugar Factory.


Wat een lange rij bij de Melkweg! Ik laat me vertellen door een blanke jongeman dat Method Man optreedt. "Een rapper uit Amerika", zegt hij. Is het uitverkocht? "Ik hoop van niet." De rij loopt door tot het Leidseplein! Het moet wel goed zijn. "Ook Wu-Tang Clan geeft een gastoptreden", vertelt de jongen. Allemaal best mogelijk. Ik zie mezelf niet meer in de rij staan voor wie of wat dan ook. Oké, alleen als ik bij schaarste eten voor mijn kinderen moet halen. Maar goed; er is gewoon een nieuwe jeugd met nieuwe energie. Deze foto is overigens zwaar bewogen, maar ik kies hem toch omdat zo'n geflitste foto zo grijs en kil is. Op deze heb je tenminste die warme avondgloed. Maar ik kies klein formaat zodat-ie scherper lijkt.


In Sugar Factory is het daarentegen vrijwel leeg. Ik ben er blij om. Ik mag gratis naar binnen als ik de kassière vertel dat ik tien jaar lang ben weggeweest en Jos als het ware kom verrassen.
"De band is gaan eten, maar ga maar vast."
Er is een handvol mensen binnen. Een hedendaagse sfeer van A Clockwork Orange hangt er. Veel roodlicht. Mellow. Kinky muurschildering bij de garderobe. Lesbo sex. Twee turbomeiden schuren, terwijl de een de ander een loop van een pistool in de mond houdt. Doet me denken aan Terminator III, waarbij die beeldschone humanoid, zittend in een Porsche, op zwoelkinky toon tegen Oom agent zegt: "I like your gun." Binnen deze ambiance werkt ons Roosje dus. En apentrots zijn papa en mama.


Ook de muziek is mellow. Hoewel DJ Kareem daar toch een beetje voorzichtig mee is. "Dan denken mensen toch al gauw aan house. Maar je moet er vooral geen label op willen plakken", zegt hij. But please give me something! Hij mimiekt een korte aanloop met zijn mond en gooit eruit: "It's fucking good music!" Nou vooruit omdat ik toch zo blijf aandringen. "New Jazz, new funk."
Nu draait 'Freakin' van Amp Fiddler. Doet me denken aan de stijl van Prince. "Hij heeft, meen ik, in het verleden wel wat met Prince gedaan", zegt Kareem.
DJ Kareem is zeldzaam vriendelijk en aardig. "Nou, welkom thuis", zegt hij als ik hem over mijn verre en recente verleden vertel. En hij is vol lof over Jos: "Hij heeft veel gedaan met de New Cool Collective. Tot twee jaar geleden Neerlands Big Band-hit."


Het blijft betrekkelijk rustig in de Sugar Factory. Aan DJ Kareem ligt het niet. Aan de jamband Club Sinas ook niet. Uiterst rechts (op de grote foto) staat Jos. Zijn vader, herinner ik me, was ook een bevlogen percussionist. Jos is blond, maar doet op percussie menig zwarte verbleken, toen ook al. Die gast op voorgrond kan er ook wat van - kijk die armen werken! De hele band trouwens. De enige kritiek zou kunnen zijn dat het allemaal iets te fout- en naadloos klinkt voor een 'jam'.


In zo'n ambiance mag best een beetje morsig worden gespeeld, zoals dat vroeger in de Kroeg gebeurde onder leiding van Hans Dulfer. Jos heb ik maar kort kunnen spreken, op het podium. We hebben elkaar een stevige brasa gegeven.
En als ik voor de muziek een naam mocht bedenken. Arabian jazz. Several Nights in Tunesia. Een paar zwoele buikdanseressen zou niet misstaan. Maar de muurprojectie maakt veel goed!




Ah, daar hebben we Roosje. Fijn en klein van gestalte. En stoer. Met haar werkpose zit het wel goed.
"Het is lastig fotograferen in deze tent, er is veel rood", vertelt ze. "En al helemaal met deze band, die weinig wit licht gebruikt."
Hoewel in onopvallend zwart gekleed, is Roos met haar meisjesachtige verschijning onvermijdelijk een attractie. "Who is that Brave little girl, with that big gun", zou de humanoid in Terminator III zich afvragen.
Roos werd door een vriendin getipt op een advertentie van de Sugar Factory, die - voor op "vrijwillige basis" - een huisfotograaf zocht. "Ik heb toen een mailtje gestuurd en ik kon komen."
Wie daarmee denkt dat Roos dus "voor niets" werkt, heeft het mis.
Ze werkt aan een indrukwekkende CV. Als ze op een dag wil meedingen naar een mega-opdracht, dan kan ze bogen op een rijke ervaring. Bovenal veel durf. Klik maar op: Roos Trommelen. Uiteraard, zoals menig talent, is Roos zelf bescheiden over haar kunnen. Maar je moet toch wel wat in je mars hebben om toegelaten te worden tot de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Oftewel The Royal Academy of Art.
"Jawel. Ik ben ook de jongste die is toegelaten", zegt ze toch wel met een vleugje trots.
Ook al zijn het geen scherpe foto's - dan heb ik het effe over mijn eigen rommel; aan de poses van Roos valt niets af te dingen. In één woord: een stoere meid, die duidelijk weet waarheen ze koerst.


Hier zitten Roos en ik dan, acht jaar geleden, op Bosrokoman van Wild Coast Expedition, tijdens een dagtocht over de Surinamerivier. Zoals gezegd: kleine meisjes worden groot(s)!

Meer werk van: Roos Trommelen